Het Duitse label CPO is bezit met een compilatie van het – veelal vergeten – werk van Ferdinand Ries. Ries was leerling van Beethoven en behoort tot wat men gemakkelijk de bescheiden meesters van de negentiende eeuw kan noemen: componisten die niet meteen erg vernieuwend waren maar met een trefzekere muzikaliteit een verscheiden en interessant oeuvre hebben nagelaten. Ries componeerde dan ook in alle genres, al was het oratorium iets waar hij zich pas laat in zijn leven aan waagde.
'Die Köninge in Israel' vertelt het verhaal van de rivaliteit tussen koning Saul en de jonge David, de twee eerste koningen van het bijbelse beloofde land. Het werk werd in 1836 en 1837 geschreven en volgt in de traditie van de grote oratoria van Georg Friedrich Händel, al voegt Ries naast de obligate koorpassages en soloaria's ook veel meer duetten, trio's en ensembles toe.
Klankschildering speelt een belangrijke rol in dit werk maar Ries is niet (steeds) een man voor overdonderende koren. Hij varieert dan ook vaardig de bezetting van zijn koor: de krijgerskoren van de Filistijnen of van Davids eigen soldaten zijn voor mannenkoor alleen geschreven en worden afgewisseld met passages voor gemengd of vrouwenkoor. Erg mooi is het Geister-chor, dat de joodse patriarchen voorstelt en geschreven is voor mannenkoor en twee harpen. De koorgedeeltes van de Filistijnen, waaronder het 'So lasst Trompetten schmettern' zijn opwindende voorbeeldjes van klankschildering, met veel trompetgeschal en suggestief gebruik van de pauken om exotische oorlogstrommels na te bootsen.
Het oude muziek ensemble 'Das kleine Konzert' zorgt voor een verzorgde en muzikale uitvoering. De verschillende soli bij de houtblazers zijn erg aan te raden, zoals de korte tussenkomsten van de klarinet in het duet 'O, Vater, sieh die Tränen'. Met koperblazers en pauken die precies robuust genoeg klinken, komen tutti passages heel sterk over. De Rheinische Kantorei, houdt haar uitvoering egaal en gecontroleerd. Geen bombast, geen geforceerde klank in de koorgedeeltes maar een balans die goed mengt met het orkest en deze muziek heel genietbaar en harmonieus houdt. Erg mooi is ook de intieme lezing van het slotkoor 'Anbetung dem Ersten und dem Letzten'.
Markus Schäfer is een fijngevoelige en melodieuze David, met een stem die heel natuurlijk en vlot blijft klinken en bovendien uitstekend verstaanbaar is. Ook sopraan Nele Gramss en alt Gerhild Romberger houden hun uitvoering slank en verzorgd. Harry van der Kamp zingt wat aan de ruwe kant, bewust – om het karakter van geweldenaar Saul tegen de meer fijnbesnaarde David af te zetten – of onbewust maar het doet wel wat afbreuk aan zijn muzikale kwaliteiten. In zijn aria 'Umsonst nicht will ich tragen' komen zijn loopjes wat ongecontroleerd en zwalpend over, wat jammer is want het steekt wat af tegen de verder uitstekende cast.
Of dit werk zijn weg naar vele concertprogramma's vind is niet zeker maar dit oratorium kan best de vergelijking met de grote oratoria van Mendelssohn aan. Ries gift voor melodie en orkestratie zorgt ervoor dat dit een boeiende luisterervaring blijft en zoals erg vaak zorgt dit label verder voor een vlekkeloze, knappe uitvoering.
Meer over Ferdinand Ries
Verder bij Kwadratuur