Felix Mendelssohn-Bartholdy schreef vijf symfonieën in zijn korte leven, naast de tien voor strijkers die hij in zijn jeugd als compositieoefeningen schreef. Het zijn er diverse werken: twee ervan (de derde 'Schotse' en vierde 'Italiaanse' kregen hun inspiratie uit reizen die Mendelssohn ondernam, de eerste is een eerbetoon aan de classicistische symfonieën van Mozart en Haydn, de vijfde is opgebouwd rond de Lutherse koraal 'Ein feste Burg is unser Gott' en de tweede 'Lobgesang' is meer een oratorium voor solisten, koor en orkest dan een echte symfonie De nummering van de vijf is ook niet chronologisch: de eerste symfonie werd eerst gecomponeerd, gevolgd door de vijfde, de tweede, de vierde 'Italiaanse' en tot slot de derde, 'Schotse' symfonie.
Impulsiviteit en levensvreugde domineren deze vijf composities. Je hoeft maar te luisteren naar de eerste maten van de eerste symfonie, waar Mendelssohn de luisteraar meteen in het drama van de c mineur toonaard gooit, om te beseffen dat dirigent Christoph Poppen zowel zijn eigen muzikanten als zijn publiek op het puntje van de stoel houdt. Subtiele, kleine versnellingen, vooral op climaxen, weerhouden de muziek ervan bombastisch te worden en doen hem heel levendig klinken. In delen als het openingsdeel van de vijfde symfonie, de hoekdelen van de eerste of de finale van de derde symfonie voel je als luisteraar dat het orkest werkelijk in haar element geraakt. Het is bovendien heel verfrissend om in het eerste 'Allegro Vivace' van de 'Italiaanse' symfonie ook scherpere kantjes te horen, met prominente (koper)blazers en een tempo dat allesbehalve ontspannen voortkabbelt; vele andere opnames zien Mendelssohn steeds als iemand die zonder meer elegant en gracieus moet klinken. Door het tempo echter omlaag te halen in de introductie tot de finale van de vijfde symfonie en dankzij de kwaliteit van de strijkers van de Deutsche Radio Philharmonie, verandert wat misschien niet Mendelssohns meest originele melodie is, toch in een heel intieme uitvoering. De 'sacrale' passages in Mendenssohns symfonieën, zoals het eerste deel van de tweede symfonie komen echter wat statisch over, al maakt erop volgend 'allegro' veel goed.
Een korte, trage houtblazerpassage aan het eind van het langzame deel van de 'Schotse' symfonie haalt eventjes de 'scène aux champs' uit de Symphonie Fantastique van Berlioz voor de geest. Over het algemeen zijn de (hoge) houten goed en duidelijk aanwezig, met strakke, snelle trekjes in bijvoorbeeld het scherzo van de derde symfonie. Klein nadeel is misschien dat de bassen, zowel bij blazers als strijkers niet zo duidelijk verstaanbaar zijn, in de finale van de 'Italiaanse' symfonie bijvoorbeeld, of in het scherzo van de derde. Duidelijke pizzicati in de baslijnen – en kenmerk van Mendelssohns orkestratie zoals in het scherzo van de vijfde, als begeleiding in de finale van de eerste en onder zangerige frasen in de trage delen van de 'Schotse' en 'Italiaanse' symfonie – komen erg goed over en verlenen de muziek op zulke momenten een gezonde dosis transparantie. Mendelssohn schittert in de koorpassages van de tweede symfonie en zowel koor als orkest brengen opgewekte stukken als het 'Saget es' met een frisse ritmiek en een slanke, jeugdige klank. Christoph Prégardien is uiteraard een schitterende keuze als solist want deze Mendelssohn is hem werkelijk op het lijf geschreven. Met een lezing die verstaanbaar is en de ingetogen dramatiek van Bachs recitatieven en aria's voor de geest haalt zingt hij deze Mendelssohn zoals de meester het zelf gewild zou hebben.
Dit is zeker een erg verdienstelijke opname van Mendelssohns symfonieën, die, zoals Christoph Poppen zelf aanstipt, nog steeds betrekkelijk weinig opgenomen worden. De gedrevenheid en musiceervreugde waarmee Poppens muzikanten deze vijf symfonieën uitvoeren is zonder meer de belangrijkste reden om deze box in huis te halen.
Meer over Felix Mendelssohn-Bartholdy
Verder bij Kwadratuur
Interessante links