Hoewel Felix Mendelssohn-Bartholdy uit een joodse familie kwam (zijn grootvader was de verlichte filosoof Mozes Mendelssohn uit de tijd van Frederik de Grote) bekeerde zijn vader de hele familie tot het protestantisme toen Felix zeven was. Protestantisme bleef een belangrijke rol spelen in Mendelssohns leven en hij liet zich tot meer religieuze composities inspireren dan de meeste andere negentiende-eeuwse componisten. Naast de tweede en vijfde symfonieën (met sterke protestantse inslag) en twee grote oratoria, denkt men dan vooral aan de achttien Bijbelse psalmen die Mendelssohn op muziek zette. Vier van de bekendste (psalm 42, 98, 114 en 115) worden hier voorgesteld. Mendelssohns psalmen worden vaak overschaduwd door zijn grotere Bijbelse oratoria 'Paulus' en 'Elias'. De psalmen zijn dan ook minder ambitieus en veel beknopter van opzet maar daarom allerminst minderwaardig.
Bach en Bachs religieuze cantates hangen als een welwillende schaduw over deze muziek. Mendelssohn was een van de eerste muzikanten om de muziek van Bach te (her)ontdekken en opnieuw uit te voeren en het is dan ook naar het voorbeeld van Bachs cantates dat Mendelssohn zijn eigen psalmen modelleerde. Het contrapunt van de koorpassages vormt dan ook een groot eerbetoon aan de fuga's van Mendelssohns barokke voorganger.
De Gächinger Kantorei zingt indrukwekkend, al bezit het ensemble niet dezelfde subtiliteit die bijvoorbeeld het RIAS Kammerchor recent in Mendelssohns a capella koorwerken (Harmonia Mundi 901992) of Philippe Herreweghe en het Collegium Vocale Gent in hun Mendelssohn-oratoria kunnen steken. De betrekkelijk grote bezetting van het koor zal daar niet vreemd aan zijn en zo klinken sommige grootse koorgedeeltes, zoals de inzetten van het openingsdeel uit psalm 114 of het slotkoor uit psalm 115 wat log. Het Bach Collegium Stuttgart zorgt echter voor een warme uitvoering en een rijke, volle orkestklank. Mendelssohn orkestreert (enkele uitzonderingen niet te na gesproken zoals een prachtig uitgevoerde hobosolo in psalm 42) allesbehalve solistisch hier maar mikt op een rijkelijke orkestbegeleiding die het koor ondersteunt. Dramatische effecten, zoals het triomfantelijke eind van psalm 114, met glorieuze trompetten en pauken missen niet zo zeer kracht maar worden in deze interpretatie toch ook niet bijzonder theatraal gebracht – interpretatief blijft dit religieuze muziek met een zekere reservatie erin. Heel mooi is wel het gevoelige, hemels kalme begin van psalm 42, zowel bij het orkest als bij het (dames)koor. Het lijstje solisten is lang genoeg en leest als een voorstelling van gerenommeerde barokzangers. Sibylla Rubens en Marlis Petersen zijn verstaanbare en heldere sopranen, terwijl Matthias Goerne een expressief voorgedragen en goed verstaanbare baspartij voor zijn rekening neemt.
Wie vertrouwd is met de twee grote oratoria 'Paulus' en 'Elias' van Mendelssohn zal zich perfect kunnen inbeelden hoe de vier psalmzettingen op deze cd klinken. Mendelssohn schrijft heerlijk voor koor en de Gächinger Kantorei Stuttgart doet zijn muziek eer aan met een machtige en meeslepende, zij het niet steeds overdreven delicate of transparante uitvoering.