Het Deense Efterklang maakt sinds 2001 het soort sprookjesachtige muziek waarvoor bands als Sigur Rós een internationaal publiek hebben doen ontwaken. Het collectief bestaat uit vijf vaste leden die op de constante hulp kunnen rekenen van hun talloze, al even muzikaal aangelegde vrienden, waardoor het groepsgeluid vaak symfonisch in omvang wordt. 'Under Giant Trees' is Efterklangs tweede ep, in afwachting van een nieuw full album voor het Britse Leaf Label, dat zich heeft gespecialiseerd in dit soort etherische Scandinavenmuziek. De groep combineert de betoverende naïviteit van múm met de donkere buien van Sigur Rós, maar haalt het qua inventiviteit niet echt van zijn muzikale voorbeelden.
De ep opent met 'Falling Horses', waarin golven van strijkerstonen op de luisteraar afrollen. Net voor er een vergelijking met Debussy's 'La Mer' getrokken kan worden, nemen de blazers het over en zingen de groepsleden unisono hun nauwelijks verstaanbare teksten, een zangmethode die meermaals wordt gebruikt op 'Under Giant Trees'. De percussie bestaat uit een sample van een ritmisch krakende deur, een trucje dat later nog zal terugkeren in verschillende vormen. 'Himmelbjerget' is wat conventioneler gearrangeerd en bevat een van de weinige memorabele zanglijnen op 'Under Giant Trees', maar blijft bijzonder uitgesponnen en zweverig. Het instrumentale 'Hands Playing Butterfly' is nauwelijks meer dan een simpele pianomelodie die, begeleid door de obligate strijkers, uittorent boven ettelijke lagen van onopvallende, soms nauwelijks hoorbare geluiden. Deze omnipresente opvultechniek geeft de muziek van Efterklang een interessant karakter, omdat ze haar op een bijna subliminale manier diepte en complexiteit verschaft zonder de hoofdmelodieën in het gedrang te brengen. Op 'Towards the Bare Hill' verenigen de mannelijke groepsleden zich in een koor dat aan de Oosteuropees klinkende folkpop van Beirut doet denken. In afsluiter 'Jojo' worden verknipte harpstukjes vermengd met opnieuw krakende deuren en ijle vrouwenstemmen; in de finale van het lied wordt de vioolmelodie orkestraal trapsgewijs uitgebreid en bedolven onder een klankenzee, tot de blazers uit het eerste nummer hun partij hernemen en de luisteraar uitgeleide doen. Ondanks de soms overweldigende veelheid van opnametracks, instrumenten en melodieën die doorgaans in één nummer worden verzameld, geeft 'Under Giant Trees' in het geheel niet de indruk een erg melodierijke aangelegenheid te zijn. De verschillende songs zijn ondanks hun uiterlijke pracht en praal zelden herinnerenswaardig; ze geven de indruk dat Efterklang wat overmatig bezig is met originele opnametechnieken en audio-experimenten en zodoende de eigenlijke inhoud durft te verwaarlozen.
Een grote aandacht voor de vorm kan niet verbergen dat er maar weinig treffelijke muziek te rapen valt op 'Under Giant Trees'. Misschien doet deze mini-cd dienst als een tussendoortje, waarmee Efterklang de baan wil ruimen voor hun volgende full album, dat eind dit jaar moet uitkomen. De groep zelf krijgt daarom nog enig voorbehoud; deze oppervlakkig mooie maar weinig essentiële ep echter niet.
Meer over Efterklang
Verder bij Kwadratuur
Interessante links