Tsjechië (of Bohemen) heeft steeds een rijke muzikale geschiedenis gehad maar het is pas sinds de negentiende eeuw dat muziek van Tsjechische componisten een eigen nationaal karakter begon te ontwikkelen. Twee componisten die centraal staan in dit proces zijn Antonin Dvorak (1841-1904) en Leos Janacek (1854-1928). Het SWR Sinfonieorchester Baden-Baden und Freiburg nam van beide componisten twee grote en representatieve symfonische werken op, namelijk Dvoraks negende ‘Nieuwe Wereld’ symfonie en Janaceks ‘Sinfonietta’, telkens onder leiding van haar chef-dirigent Sylvain Cambreling.

De ‘Nieuwe Wereld’ heeft zijn naam niet gestolen want Dvorak componeerde de symfonie tijdens een langer verblijf in de Verenigde Staten. Hoewel enkele melodietjes refereren naar Amerikaanse  muziek (de bekende althobosolo bijvoorbeeld) is en blijft dit is wezen een Tsjechisch werk, met die typerende dansritmes en pastorale melodietjes die de symfonie, net zoals de rest van Dvoraks oeuvre, blijven domineren.

Dvoraks negende is zo bekend dat het niet gemakkelijk is om als dirigent een persoonlijke stempel op het werk te drukken. Cambreling slaagt er op meerdere plaatsen in: het SRW Sinfonieorchester voert de mysterieuze opening bijvoorbeeld opvallend lyrisch en vrij uit, zodat het langzame tempo dat Dvorak voorschrijft niet slepend gaat klinken. Dit is verder een behoorlijk krachtige uitvoering van Dvoraks ‘Nieuwe Wereld’, wat zich uit in stevige ritmiek, waarbij vinnige ritmische frases het bindmiddel vormen van het eerste en derde deel. Ritmiek blijft ook een aandachtspunt in het anders zo kalme tweede deel, waar een klein ritmisch motiefje bij de altviolen, dat doorgaans niet goed verstaanbaar is, een gevoel van onrust opwekt. Daartegenover staat dat wanneer het volle orkest zich in de strijd werpt, de uitvoering, vooral bij de koperblazers, eerder veraf dan echt overdonderend gaat klinken. Misschien werd er bij het mixen van de opname beslist om de ‘tutti’ passages wat naar beneden te trekken? Erkenning mag zeker ook gaan naar de individuele soli, in de eerste plaats die van de warm en comfortabel klinkende Engelse hoorn in het trage deel.

Na het einde van de eerste wereldoorlog beleefde de oude Janacek een periode van ongebreidelde creativiteit, alsof de onafhankelijkheid van Tsjecho-Slowakije Janaceks inspiratie een duwtje in de rug had gegeven. Veel van Janaceks late werken refereren naar zijn eigen jeugd in het Boheemse platteland en het is in die periode dat de ‘Sinfonietta’, een vijfdelig werk vol dansritmes en Boheemse volksmelodietjes, ontstond.

De ‘Sinfonietta’ blijft een van de meest indrukwekkende werken uit de twintigste eeuw. De klankmassa van de twaalf trompetten, vier trombones en hoorns, bastrompetten en tuba’s die in de openingsmaten gebruikt worden, evoceert de galm van een klokkentoren (zogezegd van de kerk van het dorp waar Janacek zijn jeugd doorbracht) maar het is wat jammer dat het slagwerk op deze uitvoering tussen al dat koper verdrinkt. De pauken in het bijzonder hebben een waardevolle tegenmelodie te spelen die nu slecht hoorbaar is. De balans in de zachte passages is echter uitstekend. Janaceks fonkelende orkestratie, met zijn vlugge begeleidingsmotiefjes in de strijkers, houtblazers of harp komt zo volledig tot zijn recht. De inzet van het laatste deel, een zeldzaam moment van (gespeelde?) droefheid wordt onder Cambrelings leiding prachtig zangerig en gevoelig gehouden.

Het idee om de muziek van Dvorak en Janacek met elkaar te combineren is misschien niet zo origineel maar werkt bijzonder goed want ondanks een grondig verschillende componeerstijl putten beide mannen uit dezelfde nationale, muzikale cultuur. Janaceks ‘Sinfonietta’ is indrukwekkend genoeg en vormt bovendien een ideaal tegengewicht voor de overbekende en dikwijls op plaat gezette ‘Nieuwe Wereld’ symfonie.

Meer over Antonin Dvorak, Leos Janacek


Verder bij Kwadratuur

Interessante links
Agenda
Concertagenda
  • Geen concerten gevonden.