Naar aanleiding van zijn 300ste sterfverjaardag wordt Buxtehude dit jaar extra in de schijnwerpers geplaatst. De cantates op deze dubbelcd zijn een selectie van wat het Ricercar Consort tussen 1984 en 1999 opnam en tonen de verschillende componeerstijlen die Buxtehude meester was. Ze variëren in lengte en bezetting en zo zijn er in de cantate 'Herr ich lasse dich nicht' twee trombones aanwezig, wat vrij uitzonderlijk is maar het werk een heel plechtig karakter geeft. In 'Ich suchte des Nachts' gebruikt Buxtehude dan weer twee hobo's die een melodie unisono meespelen. Sommige cantates openen met een sinfonia, een korte 'ouverture' die het karakter van het werk schetst. Als je de cantates van Buxtehude met die van Bach, die vijftig jaar later leefde, vergelijkt, zie je duidelijke verschillen. Buxtehude gebruikt een kleinere bezetting: een beperkte, vaste basso continuo groep die aangedikt wordt met meestal twee violen. Ook een koor is meestal afwezig of heeft een erg bescheiden rol en koraalmelodieën zijn er vaak niet.

De violen hernemen vaak de gezongen melodieën. De melodielijnen zijn typisch barok, met dissonanten, polyfone passages en progressies. Er zijn zowel solocantates als cantates met meerdere zangstemmen die in alle mogelijke combinaties worden gebruikt: sopraan, bas en tenor of twee sopranen of nog met een contratenor. Vaak zijn er maar een of twee vocale stemmen, af en toe drie. Dit zorgt voor een aangename variatie doorheen de twee cd's. Naast de vijtien cantates hier aangeboden staat ook het wondermooie 'Klaglied' als laatste werk op de tweede cd. Dit 'Klaglied' is eigenlijke een strofische aria die Buxtehude schreef naar aanleiding van de dood van zijn vader. Hij is traag en erg ingetogen. Sopraan Greta de Reyghere neemt hier de solo voor haar rekening, wat niet voor de hand liggend is want de melodie gaat vrij laag. Ze beschikt over een mooie, zuivere en ronde stem en articuleert heel duidelijk. Dat de lage noten uit het 'Klaglied' wat minder zijn, is dan ook schoonheidsfoutjes dat we haar graag vergeven. Bas Max Van Egmond mist wel een beetje aan kleurschakeringen, maar contratenor Henri Ledroit klinkt dan weer erg soepel en heeft een ronde, fluwelachtige stem. In de ensembles zijn de zangers niet altijd zuiver van intonatie, maar dat komt omdat ze risico's durven nemen door bijvoorbeeld bepaalde noten erg kort te zingen (bijvoorbeeld op het woordje 'nichts'). Ze accentueren wel duidelijk sommige woorden en respecteren de affecten die vanuit de tekst komen. Tenor Guy De Mey kneudelt soms, wat een beetje jammer is want verder klinkt hij erg zacht en aangenaam.

Het Ricercar consort komt erg vlot over en vooral de viola da gamba en de violen spelen met een goede drive. Het orgel neemt de meeste basso continuo op zich en doet dat op een bescheiden manier, waardoor de zangers en vooral de tekst mooi op de voorgrond komen. Enkel in 'Herr ich lasse dich nicht' is de balans trombones-zangers niet altijd in orde, de trombones zijn wat te sterk. Maar verder zijn dit tweede fijne cd's die een mooie hulde brengen aan een componist die algemeen als voorloper en voorbeeld van Johann Sebastian Bach wordt aanzien.

Meer over Dietrich Buxtehude


Verder bij Kwadratuur

Interessante links
Agenda
Concertagenda
  • Geen concerten gevonden.