Carl Nielsens kwintet voor blazers beviel de componist zo dat hij besloot voor elk van de vijf instrumenten een volledig concerto te schrijven. Jammer genoeg stierf Nielsen in 1931, toen alleen maar het concerto voor fluit en dat voor klarinet afgewerkt waren. Beide concerti werden hier opgenomen en de cd eindigt met het kwintet voor blazers, een werkje dat de charme en elegantie van Mozarts 'harmonie' muziek bezit. Uitvoerders als Emmanuel Pahud en Sabine Meyer, blazers van de Berliner Philharmoniker en datzelfde orkest onder leiding van Simon Rattle scheppen alvast hoge verwachtingen.

Het fluitconcerto doet, in zijn gestileerde elegantie wat denken aan de Franse impressionistische muziek voor fluit. Toch heeft Nielsen een verrassing uitgewerkt: het kamerorkest dat de solist begeleidt wordt aangevuld met een ruwe bastrombone, die in dit werk de antithese van de milde en verzorgde fluit vormt. Pahud bezit een heel natuurlijk aandoende muzikaliteit neemt net genoeg vrijheid op solopassages in Nielsens concerto. Op snelle, virtuoze passages gebruikt hij een kleine hoeveelheid rubato die hem toelaat een overzichtelijke structuur aan te brengen. Zijn klank blijft erg zuiver klinken, is heel rond, zelfs in de hoogte en weerklinkt zonder het overmatige gebruik van vibrato dat sommige van zijn andere collega's wel eens wil kenmerken.

Eenzelfde zachte aanpak primeert in het klarinet concerto. Het is een van Nielsens minder populaire werken, misschien door de wat schizofrene rol die de klarinet hier toebedeeld krijgt, het ene moment zoet en lieflijk, het andere moment nerveus en hysterisch. Aage Oxenvad, de klarinettist waarvoor het werk geschreven was klaagde dat Nielsen zijn instrument wel bijzonder goed moest gekend hebben: "hoe kon hij anders de moeilijkste noten zo feilloos uitzoeken?" Terwijl de fluit in het fluitconcerto de bastrombone als 'partner' krijgt, koppelt Nielsen de klarinet aan een heldere snare drum, die in de vele gemoedswisselingen die het concerto kent de klarinet op een duivelse manier lijkt aan te sporen.

Sabine Meyer houdt haar klarinetspel erg warm en rond en dat maakt het klarinetconcerto toch erg toegankelijk. Zelfs de hoge, opgewonden passages bezitten een zekere moderatie. Bovendien gaat ze zich niet te buiten aan overdreven snelle tempi of opzichtige virtuositeit. Haar eerste bekommernis is het vloeiend en moeiteloos uitvoeren van Nielsens veeleisende partij. De Berliner Philharmoniker houdt een lieflijke eenvoud in passages die duidelijk door volksmuziek geïnspireerd zijn en hierdoor voegt het orkest veel meer toe aan de opname dat louter begeleiding.

De vijf blazers van de Berliner Philharmoniker voeren een erg genietbaar houtblaaskwintet uit, dat gekenmerkt wordt door eenvoud en natuurlijkheid. Het menuet, waarbij een lange melodielijn in de begeleiding van instrument naar instrument wordt doorgegeven of de variatiereeks waarmee het werk besluit zijn daar knappe voorbeelden van.

Nielsens muziek wordt zelden gezien op concertprogramma's. Maar een meer toegankelijke en muzikaal 'eerlijke' interpretatie van deze werken is moeilijk te vinden en deze uitgave, met uitvoerders van topniveau is dan ook een warme aanrader.

Meer over Carl Nielsen


Verder bij Kwadratuur

Interessante links
Agenda
Concertagenda
  • Geen concerten gevonden.