In een heel aantal genres heeft de Britse componist Benjamin Britten zich tot aan zijn dood verdienstelijk gemaakt. Niet in het minst binnen de opera, waar hij als een van de belangrijkste figuren van de 20e eeuw geldt. 'Peter Grimes' is wat dat betreft een van zijn grootste meesterwerken, maar net als 'Billy Budd' is het een opera waarvan op dvd niet uitzonderlijk veel versies bestaan. Britten heeft dan ook langer moeten vechten voor een plaatsje in de canon, maar inmiddels heeft hij zeker zijn stek verworven. Toch hield het Glyndebourne Festival, het jaarlijkse, Britse zomerfestival voor opera, zich tot de jaren '80 op de vlakte voor wat Britten-ensceneringen betreft. Tot die tijd was homoseksualiteit nog altijd meer taboe dan tegenwoordig, maar toch verbaast het dat de organisatie werk van haar landgenoot niet meteen heeft omarmd. Tot 2010 duurde het zelfs vooraleer 'Billy Budd', een van Brittens mooiste opera's, er werd gespeeld. Om die lange afwezigheid goed te maken, engageerde het Glyndebourne Festival echter vermaard regisseur Michael Grandage, die hier op magistrale wijze zijn opera-debuut volbrengt. Niet dat de scène spectaculair ineen steekt. Zoals men meestal doet bij 'Billy Budd', koos de regisseur voor een traditionele enscenering, met kostuums die de sfeer van het jaar 1797 moeten evoceren – het jaar waarin dit drama zich voltrekt. Onder een conventioneel tijdskader uitkomen is hoe dan ook moeilijk, want Britten gebruikt veel oud scheepsjargon en stemt de actie echt af op de context van een schip. Wie daar weg van wil, zit met een tekst die wringt en dat is bij voorkeur te vermijden.
De scène is keurig in elkaar gezet, maar weinig spannend. Wat muzikaal gebeurt, is gelukkig dermate ijzingwekkend dat de kijker-luisteraar aan het scherm gekluisterd blijft. Britten schreef een toegankelijke, naar goede gewoonte bijna filmische partituur, die uiteraard meer complexe harmonie toevoegt en zo een prachtige meta-analyse is van wat op het psychologisch speelveld van deze opera plaatsvindt. Herman Melville, schrijver van 'Moby Dick', werd als uitgangspunt gebruikt door de twee librettisten E. M. Forster and Eric Crozier, waarbij de eerste meer generaal nadacht over de sfeer en de context, terwijl laatstgenoemde zich concreet concentreerde op de dialogen. Het libretto is een consistente tekst geworden, heel dankbaar voor Britten om als uitgangspunt te gebruiken: de componist komt met geweldige koorzangen op de proppen en laat de sfeer heen en weer wankelen tussen in en intriest, door en door blij of erg, maar dan ook erg gevaarlijk. Met Billy Budd schiep Britten bovendien een onvergetelijk, ontroerend personage dat qua diepgang vele operapersonages uit de 19e eeuwse operaliteratuur en vroeger naar de kroon steekt.
Werkelijk alle kiemen zijn aanwezig om van 'Billy Budd' een geweldige opera-ervaring te maken, en dat lukt hier ook. Niet in het minst omwille van dirigent Mark Elder, die zijn honderdste productie vierde met dit te weinig opgevoerde meesterwerk. Het London Philharmonic Orchestra, toch een van de betere orkesten van overzees, kroop in de orkestbak en verzorgt een meeslepende versie: gepassioneerd, vrij helder en detaillistisch genoeg. De weinige mankementen in de muziek worden verder aangevuld met werkelijk fenomenale zangers – een hallucinante kapitein John Mark Ainsley en de bijna onaardse Jacques Imbrailo als Billy Budd zelf. Pas helemaal aan het eind, wanneer Britten afdaalt naar het trieste slot, valt in feite op dat geen enkele vrouwenstem deze opera bevolkt. Wat Britten toch aan diversiteit uit zijn zangers haalt, is dan ook magnifiek. Is dit de beste 'Billy Budd'-productie denkbaar? Waarschijnlijk niet, omdat hoewel een vloeiende en dramatische enscenering, zij ook spannender had kunnen zijn. Toch lijkt deze dubbele dvd, verder verrijkt met een aantal aangename extra's, een ideale opstap naar een van Brittens meesterwerken.