Wat bij Johann Sebastian Bach doorgaans voor een ‘oratorium’ doorgaat, heeft weinig gemeen met de grandioos opgezette Bijbelse werken voor koor en orkest van zijn tijdgenoot Georg Friedrich Handel. Bachs ‘Weihnachtsoratorium’ is een verzameling van zes normale maar inhoudelijk aan elkaar verbonden cantates die gespreid over zes dagen rond de Kerst- en Nieuwjaarsperiode uitgevoerd moeten worden. Het ‘Osteroratorium’ BWV249 en het ‘Himmelfahrtsoratorium’ BWV11 zijn eigenlijk gewone cantates maar met een opvallend feestelijke orkestratie en een net iets grotere omvang. Het Engelse Retrospect Ensemble, een jong barokensemble dat in 2011 haar tweede verjaardag mag vieren, stelt op deze nieuwe uitgave Bachs Paas- en Hemelvaartsoratorium voor.
Met vier zangers per koorstem laat dirigent Matthew Halls deze muziek tamelijk vol klinken, steviger dat de solistische bezetting die bijvoorbeeld La Petite Bande verkiest maar lichter en dunner dan de grote koorbezettingen waarmee The English Baroque Soloists of het Amsterdam Baroque Orchestra het moeten doen. De solisten vormen een benijdenswaardig kwartet, met bekende namen uit de barokwereld als James Gilchrist die een bedaarde en goed gecontroleerde tenorpartij uitvoert (zoals in de aria ‘Sanfte soll mein Todeskummer’ uit BWV249) of bas Peter Harvey.
De cantates behoren tot Bachs bekendste en bevatten weinig echte verrassingen in hun – bijzonder capabele - uitvoering. Opvallende tempi of excentrieke kantjes aan de interpretatie vindt men niet echt terug, behalve in de tergend langzame ara ‘Ach bleibe doch, mein liebstes Leben’ uit het ‘Himmelfahrtsoratorium’. Terwijl sopraan Carolyn Sampson nog het beste maakt van de duidelijk te trage cadans, sleept de begeleiding in de strijkers zich van maat naar maat. Als het de bedoeling was geweest een uiterst intiem moment in de cantate te bouwen, was de muziek beter gediend geweest met een tempo dat vlotter was maar tenminste de coherentie van de muziek bewaarde. De aria wordt gered door de overtuigende uitvoering van de sopraanpartij. Sampson laat trouwens ook een knappe lezing van de aria ‘Seele, deine Spezereien’ uit het ‘Osteroratorium’ horen, weer zo een ongewoon lange aria die qua sfeer en orkestratie (met een kalm gespeelde traversosolo) met die uit BWV11 verwant is.
Instrumentaal worden beide cantates stevig onderbouwd. De hoekdelen van cantate 11 en 249 mogen schitteren in de briljante orkestratie waarbij Bach trompetten, hobo’s, fluiten en pauken opvoert. Men kan moeiteloos de opwinding en het gevoel van anticipatie identificeren in de geestdrift van het Retrospect Ensemble. Ton Koopman laat het op een enkele jaren oudere opname (Challenge Records CC 72285 ‘Ascension Cantatas’) allemaal wat voller klinken in cantate 11 maar het is zuiver een kwestie van smaak als men de ene uitvoering boven de andere zou verkiezen. Met uitstekende muzikanten en een solide solistisch vocaal kwartet mag deze nieuwe uitvoering van het Retrospect Ensemble alleszins zijn mannetje staan binnen de dichtbevolkte wereld van de historische Bach-uitvoeringen.