Bachs ‘h-moll Messe’ vormt zowat de bekroning van zijn hele religieuze oeuvre, een grootschalige zetting van de volledige Latijnse mistekst die Bach helemaal aan het eind van zijn leven bij elkaar voegde. De mis ontstond in stukjes en beetjes: zo werden het ‘Kyrie’ en ‘Gloria’ oorspronkelijk geschreven voor een uitvoering in Dresden in 1733 en bevatten de overige delen meer dan voldoende zogenaamde ‘parodietechnieken’, het aanpassen van eerder gecomponeerde muziek aan een nieuwe context. Het resultaat is een toch verbazingwekkend coherent werk maar een waarvan de functie in haar totaliteit niet geheel duidelijk is. Een volledige Latijnse mis behoorde niet tot de liturgie in het protestantse Leipzig en de lengte van anderhalf uur was ongehoord! Moest de mis misschien op meerdere avonden uitgevoerd worden, naar analogie met het ‘Weihnachtsoratorium’? Op zulke vragen geeft dirigent John Butt, die deze nieuwe uitvoering van het Dunedin Consort & Players dirigeerde, zo goed en zo kwaad mogelijk een antwoord in het begeleidende cd-boekje, waar hij verder ook uitvoeringspraktijk en ontstaansgeschiedenis van de ‘h-moll Messe’ toelicht.
Omdat John Butt het musicologisch onderzoek van Joshua Rifkin volgt, die stelt dat Bachs vocale werken in diens tijd solistisch gezongen werden, wordt ook deze ‘h-moll Messe’ voor een groot stuk met slechts een zanger per stem uitgevoerd. Niet volledig solistisch weliswaar want Bach bracht op meerdere plaatsen aan waar de verschillende zanglijnen verdubbeld moesten worden maar het koor van het Dunedin Consort & Players telt toch slechts tien zangers: een kwintet van solisten en een tweede kwintet om als ripientogroep te functioneren. En in tegenstelling tot andere opnames waar Bach solistisch gezongen wordt – de recente Bach-cantate opnames met La Petite Bande bijvoorbeeld – bewaart deze opname wel het magistrale van een uitvoering door volledig koor. In de balans zijn de instrumentalisten nu dus ook sterk in het voordeel en dat stelt de trompetten en pauken in het bijzonder in staat om heel prominent naar voren te treden in de koorgedeeltes.
Het solistische kwintet is niet steeds gelijkmatig wat kwaliteit betreft. Wat teleurstellend is bijvoorbeeld tweede sopraan Cecilia Osmond, wiens scherpe stem niet zo goed mengt met het meer ronde timbre van de overige zangers. Dat wordt duidelijk in het ‘Christe Eleison’, waar ze afsteekt tegen de meer zachte stemkleur van eerste sopraan Susan Hamilton. Andere, zeg maar, pikante momenten zijn de nogal schelle inzetten in het fugatische ‘Credo in unum Deum’, dat zo tamelijk bruusk de tweede helft van de mis laat aanvangen. Maar over het algemeen zetten de zangers knappe prestaties neer, met bas Matthew Brook die een trotse lezing van het ‘Quoniam’ inzingt of tenor Thomas Hobbs die een introvert en klaaglijk ‘Benedictus’ verzorgt.
Er wordt voor een soepele interpretatie gekozen die bijvoorbeeld het sierlijke van de vioolsolo in het ‘Laudamus te’ benadrukt of het kalme ‘Et in Terram Pax’ voornamelijk ontspannen doet klinken. De vele koorfuga’s pulseren van de energie en worden met veel musiceerplezier tot leven gebracht. Instrumentale soli (voor hoorn in het ‘Quoniam’, hobo in het ‘Qui Sedes’ of traverso in het ‘Domine Deus’) klinken zonder uitzondering uitstekend muzikaal en worden technisch meesterlijk beheerst.
Het solistisch uitvoeren van Bachs ‘h-moll Messe’ werkt verbazingwekkend goed in deze nieuwe uitvoering, die de voordelen ervan (een transparante, goed verstaanbare prestatie) behoudt zonder de nadelen want deze mis verliest niets van haar grandioze impact. De vlotte interpretatie van het Dunedin Consort & Players maakt vele mogelijke minpuntjes goed door een hecht samenspel tussen instrumentalisten en zangers te presenteren. Van de ‘h-moll Messe’ is het niet moeilijk om een goede uitvoering te vinden en tussen de verschillende opnames bestaat grote variatie (luister maar naar de radicaal verschillende en operatisch gedachte versie van René Jacobs bijvoorbeeld) maar deze nieuwe versie bezit meer dan genoeg kenmerken om zelfs de meest kritische luisteraar te behagen.