La Petite Bande en haar artistiek leider en eerste violist Sigiswald Kuijken zetten hun Bach-cantate-opnameproject verder met dit tiende volume. Hierop staat de cantates BWV 108, 86, 11 en 44, voor de vierde en vijfde zondag na Pasen, voor hemelvaartsdag en voor de zesde zondag na Pasen. Het is van de bijnaam van cantate 44, 'Himmelfahrtsoratorium' dat de cd haar titel haalt. Een echt oratorium is cantate 44 echter niet, eerder een standaard cantate zoals de andere drie van iets grotere proporties en met een meer feestelijke orkestratie met trompetten en pauken.
Het 'Himmelfahrtsoratorium' kent een openingskoor dat het bloed van het publiek sneller kan doen stromen maar dat valt hier wat magertjes uit. De beslissing van La Petite Bande om Bachs muziek solistisch uit te voeren, dat wil zeggen met enkelvoudige strijkers en een koor dat enkel uit het solistische kwartet bestaat, zal daar gedeeltelijk voor zorgen. De opwindende trompetfanfares waarmee de cantate begint klinken echter vooral afgemeten en de feestelijke passages een beetje ingehouden. Dat stelt lichtjes teleur, zeker in de cantate die haar bijnaam aan de hele cd verleent en dus als het paradepaardje van de opname gezien mag worden.
Nochtans beschikt La Petite Bande over erg overtuigende instrumentale solisten. Verschillende aria's met obligaat hobo ('Es ist euch gut, dass ich hingehe' uit BWV 108 springt voor de geest) komen erg mooi over en de combinatie van hobo's en traverso in het 'Himmelfahrtsoratorium' klinkt fris, waarbij beide instrumenten interpretatief volledig op dezelfde lijn zitten en een expressieve muzikaliteit combineren met een hoorbaar grote aandacht voor articulatie en frasering.
Zoals eerder aangestipt, worden de koorpartijen door de solisten zelf gezongen en dat houdt de koren en koralen uit de cantates dun en doorzichtig. De vier zangers vallen bovendien erg goed mee. Sopraan Siri Thornhill zingt helder en mag haar briljante hoogste noten meermaals aanspreken. Petra Noskaiova, die de altpartij vertolkt, klinkt slank en wendbaar, met een kleur die vaker wat aan die van een sopraan doet denken.
De vier solisten, en vooral dan beide mannen, tenor Christoph Genz en bas Jan Van der Crabben zijn goed verstaanbaar en vertellen Bachs verzen met overtuiging. Tekstbegrip en -interpretatie zijn dan ook niet voor niets telkens opnieuw sterke punten van deze reeks.
Sigiswald Kuijkens muzikanten hechten veel belang aan een gedetailleerde afwerking van Bachs cantates. Articulatie is belangrijk, net als het in elkaar grijpen van tekst en muziek, niet enkel bij de zangers maar ook bij de instrumentalisten: het is geen toeval dat elke uitgave in deze reeks een aparte uiteenzetting bevat over versvoeten en dictie in Bachs cantateteksten. Dat zorgt voor interpretaties die met veel zorg voor detail gemaakt zijn maar die soms wat minder avontuurlijk afsteken tegen de dynamische uitvoeringen van bijvoorbeeld John Eliot Gardiner of Masaaki Suzuki. Maar de overige kwaliteiten van deze opnames - de stevige instrumentale prestaties, het tekstbegrip, de aandacht voor verborgen kantjes van Bachs muziek en de goede solisten - vallen niet te betwisten.
Meer over J.S. Bach
Verder bij Kwadratuur
Interessante links