“Als er ooit een familie was waarin een uitzonderlijk talent voor dezelfde kunst erfelijk leek te zijn, dan was het wel de familie Bach”, zo schreef Johann Sebastian Bachs eerste biograaf Johann Nikolaus Forkel in 1802. En hij overdreef niet: de Bach familie leverde generatie na generatie componisten af. Johann Sebastian en zijn zoons Carl Philipp Emanuel, Wilhelm Friedemann of Johann Christian zijn daarvan de bekendste maar ook verdere verwanten van de ‘grote’ Bach waren geen talentloze componisten. Op dit cd’tje probeert dirigent Helmuth Rilling dus een dwarsdoorsnede te geven van de vocale, religieuze muziek die centraal staat in het oeuvre van veel van de Bach familieleden.

Het overzicht van tweehonderd jaar Duitse muziekgeschiedenis begint dus aan het begin van de zeventiende eeuw in de vroege barok en eindigt met een ‘Unser Vater ‘ van Wilhelm Friedrich Ernst Bach uit de vroege negentiende eeuw met daarin passages voor blazers die zo uit een stukje ‘Harmoniemusik’ van Mozart of Beethoven zouden kunnen gekomen zijn.

Dit zijn oudere opnames, soms van voor de tijd dat Bach enkel nog op barokinstrumenten gespeeld werd en dat hoort men direct. De vocale solisten hebben grote, volle operastemmen die onmiddellijk herkenbaar zijn, ook wanneer ze met het koor samen zingen. En die koren, afwisselend het Figuralchor der Gedächtniskirche Stuttgart, de Frankfurter Kantorei, de Gächinger Kantorei Stuttgart of de Indiana University Chamber Singers, kunnen net zo machtig klinken als een operakoor. Gelukkig bewijzen de heldere sopranen van de Frankfurter Kantorei bijvoorbeeld dat er ook heel wat slanke momenten in deze opname zitten maar doorgaans is klankvolume belangrijker dat dictie en tekstverstaanbaarheid. Dat is minder authentiek misschien maar het kan erg indrukwekkend overkomen, zoals bijvoorbeeld in een ‘Missa Brevis’ op de eerste cd van Johann Nikolaus Bach (1669-1753).

De solisten zingen ook niet zonder stijlbesef. Aan de krachtige sopraanstem van Kathrin Graf of de net zo luide tenorstem van Aldo Baldin hoort men hoeveel moeite ze doen om (tamelijk) vibratoloos te zingen in Johann Ludwig Bachs (1677-1761) motet ‘Die mit Tränen säen’ maar ook hoe zoiets niet vanzelfsprekend is. Een portamento of een briljante hoge bel canto-noot sluipen haast onmerkbaar terug in hun uitvoeringen. Met Adalbert Kraus als tenor en Wolfgang Schöne als bas, die beiden de classicistische muziek van de latere Bach-verwanten zingen, treft deze opname het alvast uitstekend. Omdat de Bach-nazaten tot aan de negentiende eeuw muziek bleven schrijven, doen vele vocale werken inderdaad aan uitreksels uit Mozart-opera’s denken. In dat soort muziek, die geschreven is opdat de vocale solisten hun technische begaafdheid kunnen laten horen, voelen sopraan Arleen Augér of Alt Helen Watts zich in hun element. Een goed voorbeeld is Johann Christian Bachs ‘Dies Irae’ dat inderdaad ook een mooie kruising vormt tussen vrome kerkelijke en nauwelijks verholen operamuziek.

Ook het orkest, met een hele massa pulserende strijkers klinkt absoluut niet zoals men vandaag de dag gewoon is van barokorkesten. Vooral op de genereuze slotakkoorden valt op hoe sterk onze perceptie van barokmuziek veranderd is. Dat niet noodzakelijk slecht en het kan zeker deugd doen om barokmuziek eens op moderne instrumenten te horen ook maar de kenmerken die barokuitvoeringen hun kracht geven, met hun een nadruk op ritme, vlotheid en inventiviteit, blijven hier achterwege. Het instrumentarium is echter voor een deel authentiek: voor een klavecimbel werd gezorgd, al speelt die slechts enkele recitatieven mee en zelfs viola da gamba’s zijn hier een keertje aanwezig, in een motet van Georg Christoph Bach (1642-1697). Dat neemt niet weg dat veel barokmuziek hier zo een beetje als een oratorium van Mendelssohn klinkt: harmonisch verfijnd, symfonisch en vol pathos en romantiek uitgevoerd maar dus niet echt barok meer. De classicistische werken van mannen als Wilhelm Friedemann of Johan Christian, die op de tweede cd staan doen dan stukken minder gedateerd aan.

Als men accepteert dat de muziek van de oudere leden van de Bach-familie meer als pakweg Mendelssohns ‘Paulus’ klinkt dan als Biber of Buxtehude, dan is dit best een knappe, boeiende uitvoering. De uitvoerders, zowel de solisten als het orkest behoren tot de top van de Duitse muziekwereld en enkel al daarom is dit een prachtige, zij het dan soms wat anachronistische uitvoering. Wie kritisch wil zijn, ziet in deze dubbel-cd louter een tijdsdocument maar wie onbevangen naar muziek wil luisteren en niet te veel stilstaat bij stijlkwesties vindt in deze cd-box een kort maar representatief en erg verzorgd overzicht van de bekendste familie uit de muziekgeschiedenis.

Meer over V/C


Verder bij Kwadratuur

Interessante links
Agenda
Concertagenda
  • Geen concerten gevonden.