In de geestige liner notes van ‘De Hipste’ verklaart de Belgische pianist en bandleider Arne Van Coillie de op het eerste zicht weinig bescheiden titel van zijn debuutalbum. Waar zijn vrienden allemaal luisterden naar The Cure of Madonna was hij bezig met Ellington en Mingus. Dat maakte hem in zijn ogen hipper dan zijn generatiegenoten. Of dat ook echt zo was, is voer voor trendwatchers. ‘De Hipste’ laat in elk geval wel horen dat Van Coillie als pianist en als componist de jazzgeschiedenis beter kent dan er alleen maar van te nippen.
Zijn muziek verraadt overduidelijk invloeden van jazzgrootheden: de vlotte lijnen van Horace Silver, Monks speelsheid in de dissonante prikken van ‘Vertical Composition With Blues and White’ of de walsende elegantie van Bill Evans in ‘Fleeting’. Van Coillie loopt er nergens de kantjes af: gemoedelijke swing, catchy hardbop, een schuifelende ballad (inclusief geborstelde drums) en de stevige energie van de boppy afsluiter ‘Favorite Saints’ passen naadloos in de jazztraditie.
Hier en daar deelt hij als componist of arrangeur even een prikje uit, maar meer wordt het nooit. De kleine maatverandering in de standard ‘All of You’ verstoort het traditionele jazzbeeld niet. Alleen de verbasterde, ritmisch wat hoekigere blues ‘Too Much’ dwaalt iets verder af van de bekende formats, maar dan nog is de kans klein dat liefhebbers hier over gaan vallen.
Als pianist is Van Coillie zich al even goed bewust van de traditie. Het uitpuren van de harmonische mogelijkheden is duidelijk niet zijn hoofdbekommernis. Hij speelt met een duidelijke focus op de melodie en een glasheldere timing zonder dat zijn spel zielloos afgeborsteld wordt.
Dezelfde secure en verzorgde timing is te horen bij zijn medemusici. Drummer Luc Vanden Bossche en bassist Flor Van Leugenhaeghe rollen mooi de swingende loper uit. Ze spelen nergens stokebrand, al mag opgemerkt worden dat deze laatste bij zijn solo’s meer zelfstandigheid aan de dag legt dan de veredelde walking bass lijnen waarmee andere traditionalisten zich al eens tevreden stellen. Saxofonist Andy Declerck beweegt zich in dezelfde regionen, maar heeft net iets meer opbouw in huis. Steevast kan hij midden in een solo een tandje bijsteken, al ambieert hij duidelijk niet om tot in vijfde versnelling te geraken.
Bij alle charme en oprechte voeling met de jazztraditie blijft het echter de vraag wie nu Arne Van Coillie zelf is. Zonder ook maar de kleinste speldenprikken van het ritmeduo zitten de pianist en Declerck immers wel erg gemakkelijk in de rijke zetel van de jazztraditie. Zo wordt het fraaie, zangerige en spontane van de muziek na een tijdje ook veilig en voorspelbaar. Misschien dat Van Coillie dit bedoelt wanneer hij in de tekst bij de cd zegt dat jazz voor hem live gehoord dient te worden en niet op cd?
Wat er ook van zij: wie in het huidige tijdsgewricht – één waarin alles met een blazer steevast het label jazz opgeplakt krijgt – een oerklassieke jazz-cd maakt, verraadt al enig lef. Al zou het voor ‘De Hipste’ leuk geweest zijn, mocht die durf meer in de muziek zelf naar boven komen.