Het klassieke verhaal van de Danaïden is er eentje dat al ontelbare keren op muziek is gezet. Het haalt zijn inspiratie uit de Griekse mythologie, meer bepaald uit de sage van koning Danaüs van Argos die verslagen wordt door zijn rivaal en tweelingbroer Aegyptus. Aegyptus verplicht de vijftig dochters van Danaüs te trouwen met zijn eigen vijftig zonen maar Danaüs, die wraak wil nemen, beveelt zijn dochters hun echtgenoten op hun huwelijksnacht te vermoorden. Enkel Hypermnestra, de oudste dochter, twijfelt tussen liefde voor haar vader en haar man en laat Lynceus, zoon van Aegyptus ontsnappen. Lynceus keert terug aan het hoofd van zijn leger en Danaüs en zijn negenenveertig dochters worden gestraft en in de onderwereld onderworpen aan allerlei gruwelijke bestraffingen. Dat, in een notendop, is het verhaal de 'Les Danaïdes', een opera die Antonio Salieri in 1784 voor de Parijse opera schreef.
Eigenlijk was de oude Christoph Willibald von Gluck aangesproken om 'Les Danaïdes' te componeren maar zijn ervaringen met de Franse hoofdstad waren zo slecht dat hij de taak doorschoof naar zijn jongere maar al even vermaarde Italiaanse collega Salieri. Dit werd echter geheim gehouden tot na de eerste uitvoeringen, zodat het Parijse publiek al gauw in vervoering raakte over 'Glucks' nieuwste opera. Het succes van 'Les Danaïdes' (en het bedrog er rond) verzekerden Salieri al snel van faam doorheen heel Europa.
Voor een opera seria van vijf bedrijven is 'Les Danaïdes' betrekkelijk kort: het geheel past moeiteloos op twee cd'tjes. Wat ook meteen opvalt, is de synthese die Salieri tussen aria, ensemble en recitatief bereikt. Wie bij opera seria denkt aan ellenlange recitatieven met continuo begeleiding komt bedrogen uit: de verschillende scènes lopen vrij vlot in elkaar over en het orkest speelt ook op gedeclameerde passages een belangrijke rol. De muziek zelf is passend dramatisch, met een onrustige ouverture en aria's die veel aan de 'sturm und drang' beweging verschuldigd zijn. Hout- en koperblazers bepalen niet zelden het kleurenpalet van het orkest en dirigent Michael Hofstetter houdt deze muziek dan ook passend bewogen en theatraal. Alleen jammer dat Salieris muziek niet die harmonische verfijning van Mozart of Haydn bezit en het orkest zelf geen enkele ornamentatie improviseert, iets waar de vele twee maal herhaalde frasen toch om schreeuwen.
Bij de zangers is het opvallend hoe deze overwegend niet-Franse cast toch een uitstekend verstaanbare Franse dictie bezit. Elke zin, zowel in aria's als recitatieven is uitstekend verstaanbaar en klinkt natuurlijk en ongekunsteld. Sophie Marin-Degor is overtuigend als Hypermnestre, met een rijke stem en een mooie en tedere piano dynamiek, zoals ze demonstreert in de aria 'Vous qui voyez l'excès de ma faiblesse'. Kleine teleurstelling is tenor Christoph Genz, die wat al te vaak lijkt te forceren en zo nogal vlak en kleurloos kan overkomen. Maar echt opvallend is dit niet. Hans Christoph Begemann zorgt met een stem die qua timbre meer aan een bas dan aan een bariton doet denken, voor een warme en heroïsche Danaüs.
Voor wie Salieris muziek wil ontdekken, los van de mythevorming rond hem en zijn vermeende rivaal Mozart, vormt deze 'Les Danaïdes' een uitstekend beginpunt. Deze korte opera wordt hier heel overtuigend gebracht, met een solide cast en een uitvoering die voldoende gevoel voor theater bezit.
Meer over Antonio Salieri
Verder bij Kwadratuur