De jonge cellist Jean-Guihen Queyras heeft bij Harmonia Mundi twee werken van Dvorak opgenomen, namelijk het bekende cello concerto en het vierde ('Dumky') pianotrio. Tsjechische muziek dus, en erg toepasselijk ook begeleid door het filharmonisch orkest van Praag.
Dvorak schreef zijn vierde trio net voordat hij, op vijftigjarige leeftijd, naar Amerika vertrok om daar voor korte tijd directeur van het New Yorkse conservatorium te worden. Zijn cello concerto werd enkele jaren daarna gecomponeerd, toen hij uit heimwee terugkeerde naar zijn geboorteland. Beide werken zijn dus, het trio al wat meer dan het concerto, geworteld in de volksmuziek en volksdansen van Dvoraks geboortestreek.
Queyras' interpretatie van dit cello concerto is erg jeugdig en fris: terwijl dit hoog-romantische werk vaak erg dramatisch wordt gespeeld, verrast de jonge Franse cellist met een hele lichte toon met weinig vibrato op. Dit doet het intieme tweede deel echt teder klinken, alsof Queyras persoonlijk tegen elke luisteraar apart spreekt. Ook de snelle hoekdelen winnen aan transparantie door deze fijne klank. Echt vonken afgeven, zoals bij een opname van Misha Maisky, doet het niet, maar de 'Slavische' passages in dit concerto zijn toch echt vlot en bijna dansbaar geschreven.
Het 'Dumky' trio vonkt dan weer wel, en behoorlijk veel zelfs. Dit werkje, eigenlijk weinig meer dan een opeenvolging van zes melodieuze Slavische dansen, wordt heel vurig en gedreven gespeeld. In de trage gedeeltes licht de melancholie er soms dik bovenop, terwijl de snelle stukken aanstekelijk en ritmisch gebracht worden. Sommige momenten, zoals het laatste deel van dit trio, worden zelfs zonder meer agressief gespeeld, vol met arabesken en oriëntalismen. Violiste Isabelle Faust en pianist Alexander Melnikov beheersen ook diezelfde lichte klank van Jean-Guihen Queyras, wat het hele werk schijnbaar eenvoudig en heel transparant doet klinken.
De Prague Philharmonia begint het cello concerto dan weer eerder zwaar, met grootse, statische akkoorden en weinig beweging. De solo blazers klinken ook wat weinig geïnspireerd doorheen dit hele concerto: alles staat weliswaar daar waar het moet staan, maar meer hoeft de luisteraar ook niet te verwachten. Wanneer de solist binnenkomt, blijft het orkest wat bescheidener op de achtergrond, en wordt de begeleiding soepeler. Toch blijven de orkestrale passages in het concerto wat statisch, en dit contrasteert extra hard met de doorzichtige speelwijze van de solist.
Op zich is dit een heel mooie cd, want Jean-Guihen Queyras is een man die zijn cello voorbeeldig beheerst en hij levert een erg inspirerende solopartij af. Het Dumky trio is een pareltje, maar het concerto weegt een paar kilo's te zwaar, omwille van het logge orkest.
Meer over Antonin Dvorak
Verder bij Kwadratuur