Bruckners derde grote mis (hij schreef drie 'grote' instrumentale en vocale missen van de minstens zeven werken in het genre) in f klein ontstond in 1867 en 1868, net nadat de Oostenrijkse componist zijn eerste symfonie had afgewerkt. Dit werk sloot een periode af waarin Bruckner voornamelijk koorwerk schreef, actief was als organist in verscheidene landelijke kerken in zijn geboortestreek rond Linz en ondertussen nog lessen in contrapunt en orkestratie volgde. In 1868 volgde een aanstelling als professor aan het conservatorium in Wenen en daarmee ook snel de andere negen symfonieën waarvoor Bruckner het bekendst zou worden. Van al Bruckners missen is dit werk het duidelijkst geschreven met het oog op een concertante uitvoering.

Deze cd bezit alle kwaliteiten die uitvoeringen met Herreweghe doorgaans bezitten: de transparantie, de aandacht voor tekst en tekstuitspraak, niet alleen bij de zangers maar ook bij de orkestmuzikanten en de nooit opdringerige eigen aanpak, die Bruckners muziek enkel voor zichzelf laat spreken. Let wat uitspraak betreft bijvoorbeeld op hoe goed je als luisteraar de volledige Latijnse tekst van deze mis kunt volgen. Of hoe de Duitse uitspraak van het kerklatijn (op het woord 'Kyrie' bijvoorbeeld) consequent gevolgd wordt.

Het Orchestre des Champs Elysées mag terecht tot de grootste Europese orkesten gerekend worden en vanaf de eerste noten in de strijkers in het 'Kyrie' ontplooit zich een zeldzame kleurenpracht. Elke frasering volgt soepel en natuurlijk de lijn van de Latijnse tekst. Herreweghe mikt niet op dramatische effecten maar laat elke maat muziek nauwkeurig de tekst volgen. Zo klinkt het 'Gloria' niet eenduidig jubelend maar laat het afwisselend schaduw en licht horen. Maar het 'et resurrexit' kan moeilijk nog meer overdonderend klinken met een trombonesectie die duidelijk erg stevig in zijn schoenen staat.

Philippe Herreweghe kiest zijn solisten met zorg uit en staat doorgaans garant voor transparante, verstaanbare uitvoeringen. Dat is hier niet verschillend maar sopraan Ingela Bohlin gebruikt in het begin van de mis nogal veel vibrato, wat haar heldere stem af en toe wat hard doet overkomen. Op latere passages houdt ze dan echter een volledig vlakke zangstijl aan die ons beter in de smaak viel. Alt Ingeborg Danz klinkt veel slanker, zonder diezelfde wijde vibrato, iets wat haar partij veel beter verstaanbaar maakt en wat ervoor zorgt dat ze ook muzikaler overkomt, zonder overdreven pathos. Tenor Hans-Jörg Mammel zingt een intieme en ingetogen versie van het 'Et incarnatus est', begeleid door soloviool, een instrument dat Bruckner in deze mis wat opvallend weet te gebruiken. De ensembles, zoals aan het begin van het 'Benedictus' komen dan weer perfect gebalanceerd over, met een zuivere sopraanpartij die knap mengt met de andere drie zangers.

Een dergelijk delicate uitvoering, die in elke noot van Bruckners mis pure schoonheid probeert te vinden, is zeldzaam. Terwijl van de symfonieën meer dan genoeg opnames bestaan, zijn opnames van Bruckners missen erg zeldzaam en een liefhebber van Bruckners muziek wordt jammer genoeg nog steeds veroordeeld tot het uitkiezen van oudere, overdreven bombastische uitvoeringen. Laat deze opname dus maar vele mythes over Bruckners vermeende bombast verdrijven en een delicate zijde van deze componist aan het licht brengen.

Meer over Anton Bruckner


Verder bij Kwadratuur

Interessante links
Agenda
Concertagenda
  • Geen concerten gevonden.