Binnen het vaak eentonige singer-songwritergenre is Ani DiFranco een buitenbeentje. In de loop der jaren heeft de Amerikaanse een herkenbare en originele stijl ontwikkeld, met als vaste ingrediënten haar wispelturige melodieën en haar bijna agressieve akoestische gitaarspel. Terwijl ze haar vorige cd, 'Educated Guess' uit 2004, helemaal alleen inspeelde en producede, heeft ze op 'Knuckle Down' de hulp ingeroepen van Joe Henry voor het productiewerk. Henry is zelf geen onverdienstelijk songwriter – zijn laatste cd 'Tiny Voices' (2003) is hiervan een goed voorbeeld – en de warme klankkleur van de instrumenten op 'Knuckle Down' is ongetwijfeld voor een groot deel aan hem te danken.
Een illustratie hiervan is te horen op het mooie nummer 'Studying Stones'. De sobere klanken van akoestische gitaar, contrabas, viool, ingetogen drums en akoestische piano zorgen voor een melancholische sfeer die goed past bij de lyrics: DiFranco zingt erin over haar vader en moeder. In de refreinen doet ze dit in duet met zichzelf, waardoor de sfeer nog intiemer wordt. Op tekstueel vlak tracht DiFranco steeds een zeker gevoel van diepgang te creëren, waardoor ze af en toe in gezwollen taalgebruik vervalt. Dit is duidelijk merkbaar op het zes minuten lange gedichtlied 'Parameters'. Vergeleken hiermee is een eenvoudig liefdesliedje als 'Sunday Morning' veel beter geslaagd: zowel tekstueel als muzikaal is het sober maar doeltreffend. Op een nummer als 'Manhole' laat DiFranco dan weer een meer dreigende kant van haar karakter zien. De song begint met een solo elektrische gitaarpartij (alsof ze al vanaf het begin duidelijk wil maken dat er meer elektriciteit in de lucht hangt), waarna ze in het refrein, nu begeleid door drums en tweede gitaar, in een soort tirade uitbarst en haar teksten bijna roept. Opener 'Knuckle Down' is de meest 'uitgeklede' track van de plaat, met enkel contrabas en DiFranco's stem en gitaar. De song is beslist geen topper, maar toont wel goed aan dat DiFranco nauwelijks (of zelfs geen) begeleiding nodig heeft om een kamervullend geluid te scheppen. De meeste contemporaine singer-songwriters kiezen doorgaans voor een introverte aanpak; op deze cd is het net andersom.
DiFranco's eigen stijl werkt zowel in haar voor- als nadeel. Bij een eerste beluistering doen haar songs de oren spitsen, maar zodra het 'nieuwe' eraf is, valt het op dat ze zichzelf vaak herhaalt – zowel doorheen haar verschillende cd's als binnen één cd. Anders gezegd: een typische stijl die van plaat tot plaat dezelfde is, is een typische stijl die gauw gaat vervelen. Op vijftien jaar tijd heeft DiFranco maar liefst zeventien platen uitgebracht – zelfs de allergrootsten zouden aan zo'n tempo geen topkwaliteit kunnen afleveren. Deze Amerikaanse heeft talent en karakter met hopen: iets minder veelschrijverij en iets meer kritische zin ten opzichte van het songmateriaal zouden, naar de toekomst toe, geen slechte zaak zijn.
Meer over Ani DiFranco
Verder bij Kwadratuur
Interessante links