Zoals kan afgeleid worden uit zijn nagelaten dagboeken of brieven, kwam Alban Berg in 1905 voor het eerst in contact met Frank Wedekinds 'Pandora's Box'. Ruim twintig jaar zou de componist blijven spelen met het idee om het bevreemdend stuk theater in een opera te gieten, een karwei waar hij pas aan begon eenmaal hij 'Wozzeck' had voltooid. 'Lulu' zou nog meer baanbrekend blijken dan Bergs andere opera: psychologisch complexer, muzikaal volgens een meer ingenieuze architectuur, maar helaas onvoltooid gebleven. Hoewel Berg in 1929 aan het schrijven begon, gooide zijn vroegtijdige dood zes jaar later roet in het eten. De kort daarvoor gestorven Manon Gropius en het vioolconcerto 'In memory of an angel' dat Berg voor haar componeerde, weerhield hem er in het jaar van zijn onverwachte sterven (aan een banale bloedvergiftiging) van om 'Lulu' af te werken. De rest van de mythe is welbekend: de vrouw van Berg vroeg aan Arnold Schönberg of hij het werk wilde voltooien. Die weigerde pas toen hij de manuscripten kreeg toegestuurd. Weduwe Berg ving ook bot bij andere collega's van haar man en verbood daarop dat iemand de partituur zou afwerken. Pas bij haar dood in 1976 kwam dat verbod te vervallen en tot op heden wordt meestal de editie mét derde akte opgevoerd, voltooid door Friedrich Cerha en in première gegaan in 1979 onder Pierre Boulez en in regie van Patrice Chéreau.
De opera, die zowel in de macro- als in de microstructuur leest als een palindroom, heeft er alle baat bij dat de derde akte werd voltooid. Eindigen na de tweede levert simpelweg een onafgewerkt en onbevredigend product. Zelfs nu een volledige versie van 'Lulu' bestaat, verschijnt de opera echter niet met grote regelmaat op de affiches. Waarom? Ten eerste is de orkestpartij aartsmoeilijk, zowel voor musici als dirigent. Een grote bezetting en exotische instrumenten (zoals een saxofoon) vormen een praktische belemmering voor veel operahuizen. Daarnaast is de inhoud, waarbij danseres Lulu van een begeerde femme fatale vervalt tot een prostituee, erg aanstootgevend. De taal waarin de personages zich uitdrukken is de voorbije eeuw overigens onderhevig geweest aan felle discussies: wat betekent deze drie uur durende aftakeling nu eigenlijk? Een complexe regie, zoals die van Krzysztof Warlikowski eerder dit jaar in De Munt, maakt de psychologische verstrengeling tussen de personages onderling weliswaar heftiger, maar ook ingewikkelder om volgen. Zeker om het werk te leren kennen is deze enscenering van Vera Nemirova uitermate geschikt. Ze regisseert 'Lulu' volgens de traditioneel theatrale wetten van de opera, behalve in de laatste akte, waarvan het eerste deel plaatsgrijpt tussen het publiek en zo een buitengewoon grote impact heeft. Wordt het publiek zelf hier deel van het mondaine geldcircus waarin Lulu zich bevindt? De personages komen over het algemeen erg expressief naar voor in deze regie, op het randje van de karikatuur, maar is dat niet hoe Wedekind hen geschapen heeft? Daarnaast slaagt Nemirova er in om de kleinste details te laten opvallen omdat haar scène niet verdrinkt in overbodige weelde. Een brief of een scheermes: het worden plots attributen met een dramatisch gewicht.
De scène is daarenboven interessant vormgegeven. De jonge Duitse kunstenaar Daniel Richter schilderde grote panelen voor drie aktes, die een monumentale weerspiegeling zijn van Lulu's psychologie. Juist daardoor kan de kijker, die tussen de duizenden muzikale en tekstuele prikkels slechts enkele visuele hints krijgt, tot een interpretatie komen. Een die er bijvoorbeeld op wijst dat Lulu in de eerste akte telkens weer de verpersoonlijking is van het mannelijke verlangen – ze krijgt een andere naam en voelt zich niet benaderd als zichzelf. Wanneer ze uiteindelijk tot de prostitutie wordt gedreven, is het des te meer tragisch dat ze uitroept dat ze toch het laatste (en het enige?) dat haar toebehoort, niet zomaar kan verkopen. Haar naam "Lulu", die verbonden is met haar ziel en haar lichaam als bindmiddel, verwordt tot een loknaam waarmee ze alweer mannen ten dienste moet zijn. Eigenlijk verandert er doorheen de drie aktes niets: de prostituee die Lulu figuurlijk al was, wordt ze ten slotte letterlijk.
Qua aankleding kan er geen twijfel over bestaan dat deze dvd het werk op een toegankelijke manier (voor zover dat mogelijk is natuurlijk) voorstelt. Nemirova's kwetsbare regie vindt overigens weerklank in de gezwinde aanpak van Marc Albrecht, chef van de Nederlandse Opera en eindelijk nog een dirigent die niet aan het hoofd staat van een orkest dat niet is opgewassen tegen de moeilijkheden van de partituur. De Wiener Philharmoniker vertolkt gedistingeerd en met veel finesse, waardoor de fenomenale compositorische ingrepen (onder andere naar vorm toe) iets transparanter worden voor de luisteraar. De aanwezigheid van een jazzorkest in de coulissen, een gegeven waar operahuizen niet altijd ruimte en geld voor vinden, is een fantastische toneelmatige ingreep. Daarnaast heeft Albrechts aanpak, enigszins aan de snelle kant, ook een geweldig dramatisch effect. Dat de Salzburger Festspiele deze productie twee jaar op rij programmeerde, mag dus niet verbazen. Dat EuroArts haar op dvd uitbrengt evenmin: goeie zangers, de bevallige Patricia Petibon op kop (die de hoofdrol overigens al eerder inzong voor Deutsche Grammophon, hoewel ze in feite vooral in oude muziek gespecialiseerd is), maken deze productie muzikaal gezien af. Dat de cast ook nog eens overtuigend acteert, is een zoveelste argument in het voordeel van deze dvd.