Er liggen in de rekken van cd-winkels genoeg opnames van Bach cantates om meerdere bibliotheken mee te vullen. De meer dan tweehonderd cantates van Johann Sebastian Bach opnemen is een titanenwerk en de meeste integrale opnames worden maar cd per cd uitgegeven. Philippe Herreweghe neemt met het Collegium Vocale bij het Franse label Harmonia Mundi een eigen selectie op en mikt niet op een volledige integrale. Maar dat is bijvoorbeeld wat Ton Koopman met het Amsterdam Baroque Orchestra & Choir wel deed (bij Challenge Records) en waaraan de Japanse dirigent Masaaki Suzuki met het Bach Collegium Japan en ook John Eliot Gardiner momenteel aan werken. Ook de veel goedkopere 'kruidvat' cd's (label Brilliant Classics) bieden prachtige opnames aan. Uitvoeringen genoeg dus maar wat maakt de opnames van The English Baroque Soloists en het Monteverdi Choir onder leiding van John Eliot Gardiner zo speciaal? Wel, een aantal zaken: om te beginnen de warme, rijke sonoriteit van Gardiners orkest, op zichzelf geen kleine prestatie als je weet dat haast elke cantate op een verschillende locatie opgenomen werd. In het jaar 2000, de tweehonderdvijftigste sterfdatum van Johann Sebastian Bach, voerde de Engelse dirigent een integrale van Bachs religieuze cantates uit in kerken en kathedralen doorheen Europa, met elke cantate geprogrammeerd op de datum in de christelijke kalender waarvoor hij gecomponeerd was. Een vergelijking met opnames met Koopman of Herreweghe verraadt een wat meer volle klank in het koor en orkest en al is dit deels natuurlijk de verwezenlijking van de geluidstechnici van Gardiners eigen label 'Soli Deo Gloria', de kwaliteit van de uitvoering zelf doet ook niet vermoeden dat deze werken wekelijks op totaal verschillende locaties uitgevoerd en opgenomen werden. De cd's zelf werden bovendien prachtig vorm gegeven (met coverfoto's van de bekroonde fotograaf Steve McCurry) en bevat een weelde aan informatie.
De Cantate 'Bisher habt ihr nichts gebeten in meinem Namen', Bach Werke Verzeichnis 87 dateert uit 1725 en is een compositie die op de vijfde zondag na Pasen uitgevoerd werd. De cantate opent met woorden uit het evangelie van Johannes, een verwijt aan de mensheid die Jezus' woorden niet in daden heeft omgezet ('Bisher habt ihr nichts gebeten in meinem Namen'). Na een dramatisch recitatief voor sopraan waarin Bachs librettist de congregatie aanspoort tot boetedoening volgt deze mooie aria, een soort van scharnierpunt in de cantate waar de toon van tekst en muziek opeens smekend en zalvend wordt. De altus solo smeekt God om vergeving en aandacht tijdens het gebed. Om het smekende karakter van de tekst weer te geven, gebruikt Bach een kwartet dat bestaat uit twee oboe da caccia (althobo's), fagot als basso continuo en altus solo, die hier gezongen wordt door Robin Tyson. Geen voor de hand liggende combinatie van instrumenten, zeker niet als je de beperkingen van de barokke instrumenten in acht neemt waarop Gardiners muzikanten spelen. Maar in deze donker ingekleurde aria komt elk van de vier stemmen goed naar voren en wordt het bescheiden, onderdanige karakter van deze muziek nergens verstoord.
