De muziek van Tsjech Bohuslav Martinů krijgt men in de concertzalen zelden te horen. Gruwelijk onterecht, als men het Jiří Bělohlávek vraagt. Die dirigent, geboren en getogen in hetzelfde land als de voornoemde componist, voerde de zes symfonieën die Martinů bij zijn dood naliet al ettelijke malen uit, en stuurde ze ook via cd-opnames de wijde wereld in. Zijn meest recente interpretatie legde hij vast als aanvoerder van het BBC Symphony Orchestra, zeker een van de betere Europese orkesten. Het betreft live-uitvoeringen, maar er wordt met grote precisie gemusiceerd en publieksgeluiden werden zo veel mogelijk geweerd. De resultante zijn drie schijfjes, recent uitgegeven bij Onyx, om te koesteren.
Een bijzondere reden om precies de eerste symfonie van Martinů uit te kiezen bij het voorschotelen van een geluidsfragment, is er niet. Zie het als een statement dat al de eerste maten van het eerste werk dat de componist binnen dit vormprincipe zou schrijven, meteen een karakteristiek universum oproepen, waarin de luisteraar ogenblikkelijk wordt meegezogen. Een abstracte notencluster, nog aangedikt met een vleug mystiek orgeleffect waaruit zich een bijna filmische melodie meteen opwerkt: hoe eenvoudig kan de klassieke muziek soms zijn! Binnen dit eerste deel laat Martinů ook meteen horen hoe divers hij het orkestapparaat kan hanteren: van werkelijk orkestrale grandeur kan de Tsjech vloeiend overschakelen naar meer solo-gerichte passages tot zelfs kleine cellen van een kamermuziekachtige densiteit, hoewel die fragmenten later in het oeuvre van de componist vaker worden uitgepeeld dan in deze nogal lijvige, voluptueuze eerste schepping – met een sprookjesachtig slot dat meteen intens doet verlangen naar een niet minder sprekend tweede, derde en vierde deel!