Bach schreef een enorme massa religieuze cantates en een kleine tweehonderd daarvan zijn bewaard gebleven. Naast traditionele cantates of 'Geistliche Konzerte', tamelijk korte werken, componeerde hij ook een aantal grootschaligere religieuze stukken, die bedoeld waren voor belangrijke feestdagen binnen de kerk. Het paasoratorium, BWV249 past in die laatste categorie. Het is geen werk van de omvang van de befaamde 'Johannespassion' maar eerder een soort van cantate, zij het dan met grotere afmetingen dan gebruikelijk. Het werk dateert uit 1725 en werd opgezet als een cantate voor paaszondag, al greep Bach terug naar muziek die hij voordien voor een wereldse cantate, 'entfliehet, verschwindet, entweichet, ihr Sorgen' geschreven had. Waarin het Oster-Oratorium verschilt van traditionele cantates is in de ietsje meer theatrale opzet van het werk, waarbij elk van de vier zangers de rol speelt van een personage uit het nieuwe testament: het verhaal vertelt over de verrijzenis van Christus en over hoe Simon Petrus (gezongen door de tenor), Johannes (bas), Maria Magdalena (alt) en Maria Cleopas (sopraan) het graf van Jezus leeg terugvinden op paaszondag.
Het Oster-Oratorium opent met een driedelige inleiding die bestaat uit een feestelijke en zuiver instrumentale 'Sinfonia', een even instrumentaal 'Adagio' en het openingskoor 'Kommt, eilet und laufet ihr flüchtigen'. Het is een typerend voorbeeld van een Johann Sebastian Bach die festieve muziek schrijft en die het meeste haalt uit de bezetting van trompetten, pauken, traverso, hobo's, strijkers, continuo en koor. Kenmerkend voor de opnames van La Petite Bande is het feit dat het koor solistisch bezet is en dat de koorpassages dus slechts met vier zangers gezongen werden. Dat geeft in de eerste plaats een gevoel van transparantie aan de muziek omdat elke individuele zanglijn en elk woord van de tekst duidelijk verstaanbaar blijven. Om de kleine vocale bezetting te compenseren, zijn de strijkers van het orkest ook gereduceerd, tot twee eerste en twee tweede violen, altviool, violoncello da spalla en twee bassen. Het zijn echter de blazers, en dan vooral de trompetten die mogen schitteren in dit koordeel, met typerend virtuoze partijen. Dat La Petite Bande over zuivere, bijzonder capabele muzikanten beschikt staat op deze opname dan ook buiten kijf!